Innerlijke beschaving niet instrumentaliseren
Frank Verborg (17-8-2011)
Een docent wordt begroet met: ‘hé ouwe lul’. Hoe krijgen we het fatsoen weer terug?
Opgeschrikt door de rellen in Londen klinkt de roep om harder optreden en strengere regels. Onderwijsminister Maria van der Hoeven wilde destijds al dat scholen en ouders contracten zouden ondertekenen waarin regels staan over kledingvoorschriften, spijbelen en het verbod op wapenbezit. Maar met strenge regels keert het fatsoen niet terug. Frank Verborg, adviseur gedragsverandering, legt uit waarom deze instrumentele benaderingswijze dominant is en geeft een voorbeeld van hoe het ook anders kan. Innerlijke beschaving vereist moedige mensen die creatief en deugdzaam handelen.
Mindset
In het politieke domein en in organisaties wordt bij voorkeur de instrumentele rationaliteit van stal gehaald. Er is een probleem en dat wordt opgelost door instrumenten in te zetten: contracten, strenger straffen, gedragscodes, beleid, wetgeving. Men vertrouwt niet op mensen, maar op maatregelen.
Het begrip rationaliteit duidt op de mindset waarmee we problemen te lijf gaan. Zowel de instrumentele als de creatieve rationaliteit hebben hun bestaansrecht, maar in de huidige cultuur dreigt de creatieve rationaliteit voortdurend het loodje te leggen. Managers en ministers zijn namelijk meer vertrouwd met het instrumentele proces van externe beheersing, dan met het creatieve proces, waarbij het innerlijk engagement van individuen doorslaggevend is.
Instrumenteel
De instrumentele rationaliteit wordt gekenmerkt door vier organiseer-principes die elkaar onderling versterken: (1) efficiency, (2) calculeerbaarheid, (3) voorspelbaarheid en (4) de inzet van non-human technology. Deze principes zijn weliswaar uitvindingen van het industriële productieproces uit de 19e en 20e eeuw, maar beheersen ook in de post-industriële dienstensamenleving nog steeds ons doen en laten.
Efficiency betekent dat handelingen worden uitgevoerd conform een vooropgezette procedure. Men zoekt naar één optimale methode om van A naar B te komen. Efficiënte handelingen zijn steps in a predesigned proces en dus individu-onafhankelijk.
Calculeerbaarheid betekent dat de nadruk ligt op een kwantitatieve benadering: alleen wat uitgedrukt kan worden in cijfers en percentages telt mee.
Voorspelbaarheid betekent het vermijden van verrassingen, zodat je precies weet wat je krijgt. Dit vereist systematiseren en automatiseren. Het mag niet uitmaken wie er voor de klas staat of wie er aan het bed staat. De uitkomsten moeten hetzelfde zijn.
Bij non-human technology moeten we denken aan computerprogramma’s die het gedrag van mensen sturen, zoals bijvoorbeeld de boardcomputer het gedrag van de piloot stuurt. Hieronder vallen ook de zogenaamde ‘sociale technieken’ als procedures, circulaires en contracten.
Deze vier organiseer-principes vinden we overal, niet alleen in het bedrijfsleven. Alle vier hebben ze gemeen dat ze processen individu-onafhankelijk proberen te beheersen.
McDonaldization
Door dit instrumentele handelen is het mogelijk geworden op grote schaal massa te produceren. Onze welvaart danken we voor een groot deel aan deze manier van beheersen. Daardoor hebben deze organiseer-principes zich op grote schaal verspreid en zijn ze diep verankerd in onze mindset.
De Amerikaanse socioloog Ritzer noemt dit in zijn gelijknamige boek: ‘The McDonaldization of Society’. Ook gezondheidszorg, onderwijs en overheid worden steeds meer gedomineerd door deze organiseerprincipes. McDonald is overal!
Wie wel eens in de behandelkamer van een orthodontist is geweest, waar één dokter met behulp van assistenten zes patiënten in zes stoelen tegelijk behandelt ziet het efficiënte principe van de lopende band.
Wie bekend is in de wereld van het middelbaar- en hoger onderwijs, weet dat men hier via productieaantallen, studiepunten, bekostigingsregels en leerroutes (steps in a predesigned proces) de boel in de hand wil houden. Geen wonder dat docenten en studenten zich ontheemd gaan voelen.
En na elke ramp probeert de overheid met nieuwe regels de situatie opnieuw instrumenteel in de greep te krijgen.
Instrumentele beheersing werkt echter onvoldoende. Organisaties zijn immers geen mechanische uurwerkjes, maar complexe sociale systemen. De boekhoudschandalen bij Ahold en Enron in 2001 en 2003 en de kredietcrisis uit 2008 hebben de noodzaak van niet-instrumentele, morele categorieën op hardhandige wijze aan het licht gebracht.
Creatieve rationaliteit
De vier organiseer-principes van de creatieve rationaliteit kenmerken zich door een eigen ratio. (1) authenticiteit, (2) sociale interactie, (3) oordeelsvermogen hier en nu, en (4) waarden. Adri Bleeker, destijds interim manager op een VMB school in Amsterdam is hiervan een mooi voorbeeld.
In een radiointerview vertelt hij hoe hij bij zijn aantreden de volgende situatie aantreft. Een docent wordt aan het begin van het schooljaar op de drempel van de school door een leerling begroet met de uitroep: ‘hé, ouwe lul, ben je er weer!” De leerling loopt door, en de docent laat het gebeuren.
Bleeker reageert allert op dit signaal en roept docent en leerling bij zich aan tafel en dan zien we de vier organiseer-principes van de creatieve rationalteit aan het werk.
(1) Authenticiteit: Bleeker blijft niet achter zijn bureau zitten, maar grijpt persoonlijk in, omdat hij geraakt wordt door wat hij ziet. (2) Sociale interactie: hij maakt geen beleid, maar organiseert face-to-face contact. Hij confronteert zowel de leerling, als ook de docent met de onhoudbare situatie en met elkaar.
(3) Oordeelsvermogen in het hier-en-nu: de interventie is niet van te voren bedacht, maar komt voort uit persoonlijke waarneming. Bleeker is voldoende verbonden met de zogenaamde werkvloer om te weten wat er speelt. (4) Waarden: het handelen van de interimmanager wordt gemotiveerd vanuit een waarde: “zo ga je niet met elkaar om”, “dit kan niet”.
Individualiteit
De creatieve rationaliteit is dus subjectief. De actoren zijn geen anonieme spelers of functionarissen. Het proces verloopt niet individu-onafhankelijk.
Authenticiteit betekent dat de persoonlijkheid en individualiteit van de actoren beslissend is voor de uitkomst van het proces. Sociale interactie betekent dat er direct en het liefst face-to-face gecommuniceerd wordt.
Oordeelsvermogen in het hier-en-nu betekent dat het individu zelfstandig nadenkt en niet handelt op de automatische piloot. Hij of zij kan de situatie zelfstandig interpreteren, beoordelen en daarnaar handelen.
Waarden betekent dat men zich in zijn of haar gedrag laat leiden door normatieve woorden, die een zinvol licht werpen op de situatie: loyaliteit, liefde, respect, zorgzaamheid. Betekenisvolle woorden, waarvan mensen gaandeweg hun leven de zin en betekenis leren kennen.
Betekenisvol
Een leefbare samenleving en vitale organisaties hebben mensen nodig met innerlijke beschaving, die vertrouwd zijn met normatieve woorden en het creatieve proces. Individuen die ergens voor gaan staan en het waar maken. Mensen voor wie respect, loyaliteit, nederigheid, en andere deugden, werkelijk betekenis hebben en die van hieruit handelen. Want net als onfatsoen is deugdzaamheid besmettelijk.
© Frank Verborg – 2011